Riemer Roukema (voorzitter Schola CC)

De schola midden in de week

Woensdag betekent eigenlijk Wodansdag, alsof die dag nog steeds is gewijd aan de god van onze Germaanse voorouders. Wodan heeft te maken met woede en woeden. Toen in de Middeleeuwen monniken in onze Lage Landen het evangelie kwamen brengen, hebben zij die woede gekalmeerd en gekerstend. Maar in hun milde wijsheid hebben zij de oude godennamen toch een ereplaatsje gegund in de dagen van de week. Zo spreken wij nog steeds van de woensdag.

In hun kapellen en kerken zongen die monniken op de wijze van Gregorius. Hun gezangen, allengs versierd en aangevuld, hebben de eeuwen verduurd, al kregen ze het veertig jaar geleden wel zwaar. Inmiddels is het gregoriaans weer terug. Zo oefent in de Hanzestad Kampen op de woensdagavond de Schola Cantorum Campensis. De krachtige gezangen vullen de gewelven van de middeleeuwse kerk, ter bezwering van de woede in de wereld en – wie weet – in onszelf. “Wie zingt, bidt dubbel”. Wie gregoriaans zingt, voegt zich in die oeroude stroom van gezangen tegen de lelijkheid van het kwaad en voor de schoonheid van de waarheid.

De Schola Cantorum Campensis telt mannen en vrouwen. Geen monniken en nonnen, maar wel zijn zij allen op hun eigen manier het gregoriaans toegedaan. Met hun gezangen zijn zij welkom in katholieke en in protestantse kerken, in kerkdiensten en bij culturele evenementen.

“Wat betekent het voor jou, hieraan mee te doen?” – zo werd mij gevraagd. Het betekent dat ik midden in de week even weg ben uit het dagelijkse werk met zijn vele verantwoordelijkheden en die avond niets anders ben dan koorlid. Ik werk dan niet met het verstand, maar met de stem en dus met het hele lijf; het gaat dan niet om een strategische opvatting of een didactisch verantwoorde onderwijsmethode, maar om de spiritualiteit en de schoonheid.

Word ik zo toch even als een monnik in zijn koorbank? Ik weet niet hoe het is om monnik in een klooster te zijn, maar wat onze schola in elk geval anders maakt is dat zij mannen en vrouwen telt – goed tegen de eenzijdigheid – en dat er veel wordt gelachen. Toch hebben ook de koorrepetities voor mij inderdaad iets van het oude getijdengebed.

Riemer Roukema